< Terug naar codex

Klokke Roeland

Pagina: 353/353

Berten Rodenbach / Johan De Stoop / A. Veremans

uit Vijftig Vlaamse Liederen (1877)
 
1.
Boven Gent rijst, eenzaam en grijs,
't Oud Belfort, zinbeeld van 't verleden;
Somber en groots, steeds stom en doods,
Treurt d'oude reus op 't Gent van heden;
Maar soms hij rilt en eensklaps gilt
Zijn bronzen stemme door de stede.
Trilt in uw graf, trilt Gentse helden,
Gij, Jan Hyoens, gij Artevelden;
Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand
En luide storm in Vlaanderland.

2.
Een bont verschiet schept 'bronzen lied,
Prachtig weertoverd mij voor d'ogen.
Mijn ziel herkent het oude Gent;
't Volk komt gewapend toegevlogen.
't Land is in nood, "Vrijheid of dood!",
De gilden komen aangetogen,
'k Zie Jan Hyoens, 'k zie d'Artevelden,
En stormend roept Roelqnd den helden:
Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand,
En luide storm in Vlaanderland.

3.
O Heldentolk, o reuzenvolk,
O pracht en macht van vroeger dagen!
O bronzen lied, 'k wete uw bedied,
En ik versta 't verwijtend klagen;
Doch wees getroost: zie 't Oosten bloost
En Vlaandrens zonne gaat aan 't dagen.
"Vlaandren die Leeu", tril oude toren,
En paar uw lied met onze koren;
Zing: "Ik ben Roeland, 'k kleppe brand,
Luide triomf in Vlaanderland".