< Terug naar codex

Drie vrienden

Pagina: 382/382

John Lundström
 
Drie vrienden, drie vrienden,
Die gingen eens op zwier
Zij dronken geen water
Zij dronken bier
Een, twee, drij
Luister eens naar mij
Zij dronken geen water
Zij dronken bier.

Zij kozen een kafeeke
Op 't hoekske van de straat
Daar brandde een rood lichteke
Tot 's avonds laat.

Madammeken en tapt er eens
Een goei pintje bier
En roept er eens gauw
Uw schoon dochterken hier.

Da bier da werd geschonken
En z' hemmen het gedronken
Maar da maske da kwam niet
Want ze had een groot verdriet.

Heuren vrijer die had heur
Leed aangedaan
En heur op de koop toe
Op straat laten staan.

Ze zijn er dan met gedrien
Naar da kamerken gegaan
Ze spraken da maske
Zo vriendelijk aan.

Den eerste die zei
Och schreeuw toch niet meer
Een kinderken kopen
Dat doet toch geen zeer.

Den tweede die zei
'k Hem toch zo ne kou
Schuif een beetje op
En ik leg me bij jou.

Da maske da zei
Ge zijt niet goed
Gaat uit mijn bed
Of ik roep ons moe.

Den derde die raakte
Heur zachtekens aan
Toen is er da maske
Al opgestaan.

Ze zijn er dan getrouwd
Al op ne zaterdag
Terwijl er in 't voitureke
Al een kinneke lag.

Sa vrienden, sa vrienden
Voor 't lest ne goeie raad
Drinkt toch geen bier
Als ge naar de maskes gaat.