1. 
 [Daar was e wuf die spon,] (bis) 
 al op een houten spinnewiel, 
 daar was geen toorteltjen aan. 
 
Refrein 
 Vive la peperbusse, vive la spa, trala la la 
 Gize gaze gouze, ron flon flouze, traderadera! 
 
2. 
 [Haar mutse stoeg verdraaid,] (bis) 
 gelijk een Hollands moleken, 
 die met al windeken draait. 
 
3. 
 [Dat wuf had enen zin,] (bis) 
 als zij 's morgens buiten kroop, 
 's avonds kroop zij erin. 
 
4. 
 [Dat wuf had enen man,] (bis) 
 's zondags heet hij Pieter, 
 's maandags heet hij Jan