< Terug naar codex

Vlaamse kermis

Pagina: 474/474

René De Clercq / Emiel Hullebroeck
 
Bezem uit! ’t Is kermis!
Knechten, meiden, vrouwen, mans,
Heel de bonte zwerm is
Lustig aan den dans.
Een ander groep aan tafel
Eet vis en warst en wafel
Oud wijfje schinkt, oud ventje drinkt
Oud liedje dreunt en klinkt:

Keerzang:
Ha! Niets zo leutig, fraai en fris
Als bezemboerekerremis!
Niets zo leutig, fraai en fris
Als ’t Vlaamse leven is!

Zonder wufte poeders,
Zonder valse lok in ’t haar
Schoon gelijk uw moeders
Over dertig jaar
Mijn blonde, ronde deernen
Blauwe ogen lijk lanteernen,
Een mond beroosd, een wang die bloost,
Een borst die zuchtjes loost

Kerels, kloek als eiken,
Rode guit en bruine kwant
Treden voor en reiken
Kluchtig u de hand
Nu draven lijk de veulens,
Nu draaien lijk de meulens
Totdat ge hijgt, terneder zijgt
En warme kussen krijgt

Trouwt en kweekt ge kindren,
Wordt ge van den ouden tijd
Komt geen jonkheid hind’ren
Als ze speelt en vrijt
Oud moederke, oud manneke
Kruipt dichter bij het kanneke
En drinkt verheugd op al wat deugt
Op oude en jonge jeugd