< Terug naar codex

Nu is die roe van Jesse ghebloeyt

Pagina: ---/---

Niet meer in de codex sinds 1973
 
Nu is die roe van Jesse ghebloeyt,
Door Godes soeten dauw;
Van d’heiligh Gheest Maria besproeyt
In dese scherpe kauw!
Heeft ons ghebaert haar Soontje kleyn
Een maegdhevrucht, een Blomme reyn!

O groten Heer van hemel en aerd
O Schepper van ons al!
Hoe komt dat ghy wilt wesen ghebaert
In ’t aerdse traenendal?
U schoon paleys, is Hemelryck,
En ghy bemint ons aerdse slyck!

Hoe hebdy so verkoren een stal?
Is dat u lusthof schoon?
Ghy ligt hier in dit kribbeke smal,
Is dat u gouden throon?
O Jesse blom! O soetste Kindt!
Hoe lighdy so vlack in den windt?

O Jesu soet! mijn opperste Goet,
Waerachtigh Godt en mens
Die komt voor my betaelen de boet
Ut heel myn hert ick wens
Dat uwen naem de wereld wijdt
Van yder zy ghebenedydt.