< Terug naar codex

Jutho, vooruit

Pagina: 320/320

Willem Gijsels / Arthur Meulemans
 
1. "Jutho, vooruit en dapper,
Jutho, mijn paard !
Mijn harte draaft nog rapper
te strijdewaart.
Te Kortrijk in de beemden
wordt 't pleit beslecht;
Daar gaapt een graf voor vreemden
of voor ons recht".

2. 't Was Willem, die uit 't klooster
kwam van ter Doest.
Een vrome zieletrooster,
die strijden moest.
Hij droeg op priesterkleren
het pantser zwaar,
om 't Vaderland te weren
uit groot gevaar.

3. "Harop ! De zwaarden sidd'ren,
daar valt het hoofd
Van Robrecht, 't hoofd der ridd'ren,
God zij geloofd !
Nu met gerust geweten
naar 't klooster weer.
Is niet mijn plicht gekweten
naar recht en eer ?"