< Terug naar codex

Goed besluit

Pagina: 375/375

Jef Van den Eynde (stud. Jur.) / Hans Joachim Moser
 
‘k Doe het allen luide kond.
‘k Wil ter kroeg eens sneven
Houdt de kruik dan aan mijn mond
‘k Scheide zo van ’t leven
Dat dan zingen in hun stoet
Al der englen scharen
Here, wil barmhartig goed
Dezen zuiper sparen

Berkers jagen driftig hoog
D’ Edelheldre koppen
’t Hart met nectar doorgespoeld
Vliegt naar d’ Hoogste toppen
En ‘k heb liever gouden wijn
Ter taveern te drinken
Dan dien men ons komt gedoopt
In ’t college schenken

Elkeen eigenschoon sieraad
Schonk natuur ten dele:
Zo is’t dat ‘k nooit schrijven kon
Met een nuchter kele
Op mij, nuchter, kan een kind
Soms den prijs verwerven,
Ook den vasten en den dorst
Haat ik lijk het sterven

Evenals den wijn dien ‘k drink
In mijn vers te prijzen,
En ‘k vermocht het dichten nooit
Dan na lustig spijzen
Wat ‘k nu nuchter heb gedicht
Is geen pruim te loven:
Naso na den bekersklank
Zweeft mijn zang te boven

Wat de toekomst ons voorspelt
Kon ik nooit toch raden,
Dan wanneer mijn mage was
Boordevol geladen
Als in d’arke van ’t verstand
Bacchus zwiert zijn dond’ren
Dan eerst straalt de zon in mij
En gebeuren wonderen