< Terug naar codex

Filia hospitalis

Pagina: 247/247

Otto Kamp (1885) / Otto Lob

"O wonnevolle Jugendzeit"
 
O heerlijke studententijd
Met talloze vermaken,
Met minnetochten wijd en zijd,
De schoonsten te genaken,
Wees mij gegroet, o schone jeugd!
Elk aardig meisje baart me vreugd,

En toch is niets aequalis,
Aan Filia Hospitalis (BIS)

Ik kwam als eerstejaars hier aan
En speurde door de straten
Waar ik een stoel en bed vond staan
Om mij daar neer te laten,
'k Vond luie stoel noch canapé
En toch viel mij de kamer mee

Want niemand is aequalis,
Aan Filia Hospitalis (BIS)

Het is zo'n alleraardigst kind
Met zachte blauwe ogen,
De voetjes trippelend gezwind
Komt zij naar mij gevlogen,
Haar mondje lacht zo lief zo blij,
Geen tweede komt haar ooit nabij;

Neen niemand is aequalis,
Aan Filia Hospitalis (BIS)